Attribute Assistant – verbeter het muteerproces in ArcGIS for Desktop

Pieter de Graaf

Geospatial Architect

ArcGIS biedt standaard een maar beperkt aantal mogelijkheden om de vulling van attributen te conformeren aan de regels vanuit de organisatie:

  1. Keuzelijst (Domain)
  2. Datatype (Text, Double, Date, Integer enz.)
  3. Lengte attribuut (Length, Precision en Scale)
  4. Standaardwaarde (Default)
  5. Verplicht (Not nullable) (niet beschikbaar in elk DBMS)

Met behulp van ArcObjects maakt Esri het wel mogelijk om met behulp van maatwerk het aantal mogelijkheden te vergroten.

Om de set aan regels uit te breiden is er door de Esri gemeenschap, binnen het ArcGIS Solutions programma, de Attribute Assistant add-in ontwikkeld (http://solutions.arcgis.com/shared/help/attribute-assistant/). Deze add-in maakt het mogelijk om binnen ArcMap configuratie voor de vulling van attributen toe te voegen. Een set aan methodes kan worden gebruikt om attributen door het systeem te laten vullen. Ook zijn er een aantal methodes om gemuteerde informatie direct te valideren.

De Attribute Assistant is een editor extensie die inhaakt op het moment dat er een nieuw object wordt opgevoerd, de attributen worden gewijzigd van een object of wanneer de geometrie wordt aangepast. Daarnaast kunnen de methodes ook handmatig worden uitgevoerd op basis van geselecteerde objecten.

BLOG Pieter

De configuratie van de Attribute Assistant wordt in een aparte tabel opgeslagen, die gekoppeld dient te worden aan een MXD. Binnen de organisatie kunnen verschillende workflows worden ingericht op basis van verschillende MXD’s met ieder hun eigen configuratietabel voor de Attribute Assistant. Op basis van de specifieke kaartlaag of feature class, waarin wordt gemuteerd, worden de methodes één voor één uitgevoerd. De methodes worden dus uitgevoerd binnen ArcGIS for Desktop en niet in de geodatabase.

 

De toepassing

Bij veel organisaties, die geografische informatie beheren binnen ArcGIS for Desktop, wordt gezocht naar een evenwicht in de kwaliteit van de geografische informatie en de hoeveelheid mutaties die verwerkt kunnen worden. Er zijn twee extreme oplossingen mogelijk met in het kort de volgende voor- en nadelen:

  1. Een systeem waarbij ieder attribuutwaarde tijdens het muteerproces wordt gecontroleerd volgens de regels van de organisatie (business rules). Dit wordt gerealiseerd door middel van maatwerk boven op ArcGIS for Desktop.
  2. Een systeem waarbij ieder attribuut vrij invulbaar is door de muteerder, dus ArcGIS for Desktop met een minimale set aan configuratie.

De snelheid waarmee een mutatie kan worden verwerkt zal in de eerste situatie veel lager zijn dan in de tweede situatie, waar de kwaliteit van de ingevoerde gegevens in de eerste situatie hoger zal zijn dan in de tweede situatie. De Attribute Assistant add-in kan een alternatief bieden tussen de twee extreme oplossingen in.

Hieronder zullen wij drie voorbeelden van configuraties in de Attribute Assistant beschrijven die met name van toepassing zijn voor het beheer van geometrische netwerken binnen de nutsbedrijven (water, gas, elektra, telecom enz.).

 

Catalogus tabel

Een catalogus tabel is een type tabel waarin verschillende eigenschappen van een asset aan elkaar gekoppeld zijn. Bijvoorbeeld fabrikant x is gekoppeld aan diameter y en materiaal z. Het aantal combinaties van meer dan één attribuut moet worden beperkt. Wanneer op iedere individueel attribuut een keuzelijst (Domain) wordt geconfigureerd dan vindt er geen validatie of uitsluiting plaats tussen de verschillende waarden. Met de methode “COPY_LINKED_RECORD” is het mogelijk om op basis van een primary key – foreign key relatie een set aan attribuutwaarden te kopieren vanuit een catalogus tabel naar de asset. Op die manier krijgt een asset een combinatie van fabrikant, diameter en matriaal die valide is.

 

Automatische nummering

Naast ObjectID en een GlobalID is er geen mogelijkheid om een identificatie volgens de standaard van de organisatie mee te geven aan een object. De methode “GENERATE_ID” maakt het mogelijk om een sequens te gebruiken en het ID zelf vorm te geven met een prefix,  een minimale breedte te geven en de interval waarmee de sequens moet worden opgehoogd (bijv. SP-000001). Dit ID heeft verder als voordeel dat deze bij het kopieren van de objecten naar een andere database hetzelfde blijft en dus gebruikt kan worden als een unieke sleutel met externe systemen.

 

Rotatie symbool

Ook geometrische relaties tussen objecten kunnen worden gebruikt voor het bepalen van attribuutwaarden. Met de methode “JUNCTION_ROTATION” kan de rotatie van een punt in het geometrisch netwerk (junction) worden bepaald op basis van de richting van een lijn binnen het geometrisch netwerk (edge) waar deze mee verbonden is. Als parameters kunnen worden meegegeven welke rotatie methodiek moet worden gehanteerd en hoeveel graden erbij opgeteld moeten worden. Bijvoorbeeld het symbool van een Afsluiter moet loodrecht op de Leiding worden gepresenteerd.

 

Conclusie

Kortom de Attribute Assitant biedt legio mogelijkheden om het muteerproces binnen ArcGIS for Desktop te verrijken, zonder dat er investeringen in maatwerk nodig zijn. De kwaliteit van het muteerproces wordt verhoogd, waarbij de performance van het systeem maar in beperkte mate nadelig wordt beïnvloed. Daarnaast is het eenvoudig om regels toe te voegen of aan te passen in de configuratie van de Attrbute Assistant en deze in combinatie met het datamodel uit te rollen naar nieuwe omgevingen.

TAGS: ArcGIS, ESRI, GIS

Meer weten over dit onderwerp?

Plan dan direct een vrijblijvende afspraak met onze specialist!